Camerawetgeving

Het gebruik van camera’s door de politie wordt op verschillende plaatsen geregeld, ieder met een eigen doelstelling. In deze rubriek wordt een beknopte toelichting verstrekt bij enkele belangrijke aandachtspunten betreffende het gebruik van camerabewaking zoals vastgelegd in de Wet op het politieambt (WPA) en de Camerawet van 21 maart 2007.

Matthew Henry Fpxoowbr6Ls Unsplash

Camerabewaking voor opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie

In de WPA is de plaatsing en het gebruik van camera’s verspreid geregeld. De artikelen 25/1 tot en met 25/8 regelen het zichtbaar gebruik van camera’s. De artikelen 46/2 tot met 46/14 regelen het niet-zichtbaar (dus 'heimelijk') gebruik van camera’s. Daarnaast regelt artikel 44/11/3decies de verwerking van beelden en gegevens die verzameld worden doormiddel van zgn. ANPR-camera’s (camera's voor automatische kentekenplaatherkenning of 'Automatic Number Plate Recognition') en die in technische gegevensbanken worden opgeslagen.

De camerabewaking van de gebouwen en politiekantoren en politiecellen (KB 14-09-2007) valt onder de WPA. Dat is tevens het geval voor camerabewaking van de inkomhal of het onthaal van het politiecommissariaat.

Cameragebruik voor niet-operationele politiedoeleinden

Indien de camerabewaking (ook) betrekking of impact heeft op de werkomstandigheden en arbeidsprestaties van het personeel van de politiediensten is (ook) de AVG en de WVG van toepassing (Aanbeveling GBA 06/2011).

Lianhao Qu Lfan1Gswv5C Unsplash

Wat is het onderscheid tussen zichtbare en niet-zichtbare camera’s?

Wanneer de burger wordt geïnformeerd via pictogrammen aan de invalswegen van de gemeente of bij het betreden van een bepaalde openbare ruimte gaat het om zichtbare camera’s. Dat is eveneens het geval wanneer gebruik wordt gemaakt van zgn. 'bodycams' (mobiele camera's) waarbij de burger door de politieambtenaar wordt geïnformeerd over het gebruik ervan op het moment van het contact met de burger. Die informatie moet worden gegeven vooraleer het cameragebruik wordt opgestart.

Niet-zichtbare camera’s zijn camera’s waarbij het gebruik ervan niet kenbaar is voor de burger. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer gebruik wordt gemaakt van (ANPR) camera’s in of op anonieme politievoertuigen of door politieambtenaren in burger.

In welke gevallen kunnen niet-zichtbare camera’s gebruikt worden?

Het begrip 'niet-zichtbare camera’s' wordt in de WPA niet gedefinieerd. Alleen de omstandigheden en voorwaarden voor het niet-zichtbare gebruik van camera’s worden strikt en beperkend geregeld. Het gaat om specifieke situaties waarbij (gedeeltelijk) afgeweken wordt van de algemene regels inzake het zichtbaar gebruik van camera’s.

Het betreft vier categorieën:

  1. Omwille van bijzondere omstandigheden, met name bij grote volkstoelopen met het oog op het inwinnen van informatie van bestuurlijke politie over geradicaliseerde personen of terrorist fighters en op anonieme politievoertuigen voor het automatisch inlezen van nummerplaten, teneinde geseinde voertuigen op te sporen.
  2. Voorbereiding van acties van gerechtelijke politie of bij de handhaving van de openbare orde tijdens deze acties.
  3. In het kader van de gespecialiseerde opdrachten van bescherming van personen.
  4. Tijdens de overbrenging van aangehouden of opgesloten personen.
Bernard Hermant Ihcshrzxfs4 Unsplash

Notificatie van het gebruik van niet-zichtbare camera’s aan het COC

Wat het gebruik van niet-zichtbare camera’s betreft heeft het COC een bijzondere controlebevoegdheid. In tegenstelling tot het gebruik van zichtbare camera’s, moet de toestemming of de verlenging van het gebruik van niet-zichtbare camera’s aan het COC meegedeeld worden.

De notificatie of mededeling geldt enkel voor de opdrachten van bestuurlijke politie. Er is geen notificatieplicht wanneer het gebruik van een niet-zichtbare camera gebeurt onder het gezag van een magistraat (uitoefening van de gerechtelijke politiefunctie).

Deze aangifteplicht heeft een specifieke reden. Het COC moet kunnen onderzoeken of de beslissing tot het gebruik, de verlenging ervan of de uitvoering van de maatregel in overeenstemming is met de wettelijke voorwaarden. Indien dat niet het geval is, kan het COC het gebruik van de niet-zichtbare camera schorsen of stopzetten en/ of de exploitatie van de beelden verbieden.

Aangezien het COC de wettigheid van het gebruik van de niet-zichtbare camera moet kunnen onderzoeken en het gebruik van de niet-zichtbare camera’s desgevallend moet kunnen schorsen of stopzetten, is het noodzakelijk dat de notificatie samenvalt met de beslissing of de verlenging, gebeurt voorafgaand aan het daadwerkelijk gebruik.

Download hier het formulier van kennisgeving aan het COC en maak het ingevulde formulier over aan het Controleorgaan per mail op info(at)controleorgaan.be met als onderwerp: "Kennisgeving niet zichtbaar cameragebruik”.

Voor welke termijn kunnen de beelden bewaard worden?

De beelden kunnen voor een maximale termijn van 1 jaar worden bewaard. Behalve wat betreft de technische gegevensbanken, bepaalt de WPA niet op welke gegevensdrager de beelden precies moeten opgeslagen worden. Daarom is het aangewezen dat de verantwoordelijke politiedienst in het register met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, zoals geregeld in artikel 55 WVG, aangeeft op welke gegevensdrager de beelden worden opgeslagen. Deze gegevensdrager moet toegankelijk zijn voor het COC.

Wat de opsluitingsplaatsen in het politiecommissariaat betreft, is er geen wettelijk bewaartermijn vastgelegd. Voor het COC is een maximumtermijn van 3 maanden gerechtvaardigd (zie Aanbeveling 06/11 van de GBA).

Wanneer de maximale bewaartermijn verstreken is, moeten de beelden vernietigd worden.

Hacking 2964100 1920

Toegang tot de beelden door de politie

De beelden zijn toegankelijk voor politiediensten gedurende 1 maand na de registratie ervan, mits een operationeel belang kan aangetoond worden. Daarna zijn de beelden alleen nog toegankelijk voor doeleinden van gerechtelijke politie en mits toestemming van de procureur des Konings.

Register voor cameragebruik

Het gebruik van camera’s moet in een lokaal register van de politiedienst (verwerkingsverantwoordelijke) worden bijgehouden. Daarnaast moet de geolocalisatie van de camera’s in het nationaal register geregistreerd worden. Beide registers zijn toegankelijk voor het COC.

Markus Spiske 8Oykwqgbskq Unsplash

Toegang in real time door de politie tot de beelden afkomstig van niet-politionele camera’s

Politiediensten hebben ook toegang in real time tot beelden van bewakingscamera’s die geplaatst en gebruikt worden binnen het toepassingsgebied van de camerawet van 21 maart 2007. Het betreft publiek toegankelijk plaatsen die een bijzonder veiligheidsrisico inhouden (treinstation, kerncentrale, enz.). Het gaat dus om camera’s die door de beheerder (verwerkingsverantwoordelijke) van deze publiek toegankelijk plaats geplaatst en gebruikt worden, waarbij ook de politiedienst de beelden kan bekijken.

Om toegang in real time tot de beelden te krijgen, moet een overeenkomst met de beheerder van de plaats worden afgesloten. De politiedienst dient ook zelf een impact- en risicoanalyse op te maken.

Wanneer toegang in real time tot de beelden resulteert in verwerking van de beelden bij de politiedienst zijn de regels van de wet op het politieambt van toepassing (zie KB 6 december 2018).

Heeft de burger toegang tot de camerabeelden?

De persoonsgegevens die verwerkt worden door het gebruik van (niet-zichtbare) camera’s moet niet noodzakelijk in de politiegegevensbanken worden gevat. Dat is slechts het geval wanneer de gegevens relevant zijn voor bestuurlijke of gerechtelijke politie en voldoen aan de regels om gevat te worden in voormelde politiegegevensbanken, zoals de ANG. In dat geval is het systeem van onrechtstreekse toegang van toepassing.

Wanneer de beelden niet relevant zijn voor opdrachten van politionele of gerechtelijke doeleinden, verzet de WPA er zich niet tegen dat de verantwoordelijke politiezone een recht van toegang tot de beelden organiseert. Daarbij kan het systeem van toegang zoals geregeld in de camerawet van 21 maart 2007 als voorbeeld dienen. De burger went zich dus in eerste orde altijd rechtstreeks tot de betrokken politiedienst.

Wat de toegang tot de beelden tijdens de tijdelijke opsluiting in het commissariaat betreft, is het COC voorstander van een rechtstreekse toegang tot deze beelden, naar analogie met de camerawet van 21 maart 2007 (zie Aanbeveling GBA nr. 06/2011 van 6 juni 2011).

Pawel Czerwinski Zbtyrfceas0 Unsplash